Vanmorgen liep ik naar de markt. Best relaxed en een wereld van verschil met de ‘normale’ haaststand waar ik in sta. Als ik de markt al red op donderdag (dol op de markt), is het omdat ik eerder opsta of voor mijn eerste workshop de auto asociaal parkeer aan de rand van de markt, de discussie met de meneer op straat vermijd en de kramen afren en hijgend de auto weer in ren.
Vandaag niet, ik wandel. Rugzak om, oortjes in. Heerlijk, uiteraard op de maat van mijn muziek. Ik kijk rond, de bloesem zit in de bomen, ben ik dol op. De werklui lallen en lachen en knikken vriendelijk. Ik laveer tussen de kinderwagen, wandelende peuter en tergend langzame oma in om de anderhalve meter aan te houden. Anderhalve meter. Het wordt eigenlijk al best gewoon, tenminste als ik op straat wandel, of per ongeluk in een winkel beland bij hoge uitzondering.
Vechten voor leerlingen
Anderhalve meter, dat is misschien net een grapevine, een 3- stepturn en nog geen set déboulés. Hoe gaan we dat doen in de dansschool? Vanmorgen lees ik in de krant (tijd voor, maar geen aanrader) dat er instanties zijn die adviseren om de vakantie te gebruiken om de gemiste schooltijd in te halen. Hoe dan? Mijn docenten vriendinnen lopen al over, krijgen het nu al niet voor elkaar om thuis te doseren en vanuit thuis te doceren. Mijn jongste zusje vecht voor haar speciale leerlingen die echt niet zonder de structuur van de dag kunnen. Wiens ouders/verzorgers echt alle reden tot paniek hebben. Die mensen hun vakantie afnemen, lijkt me een heel slecht plan. Maar wie ben ik? Nou in deze tijd in ieder geval heel blij niet meer fulltime in het onderwijs te werken. Nee, wij hebben een dansschool. En daar kun je eigenlijk met anderhalve meter niet zoveel.
Niemand les nodig
Onze zalen zijn groot zat, we kunnen vlakken maken, we kunnen groepen in tweeën splitsen, maar dan gaan we er met zijn allen vanuit dat al onze dansers de hele tijd exáct dezelfde kant op gaan. Ik moet al lachen bij deze gedachte. Dat zou toch een mooi ballet zijn. Maar dan zou ook niemand meer les nodig hebben. Iedereen weet dan van tevoren al wat ik ga doen, welke kant ik op ga en dat doen we dan met zijn allen tegelijkertijd. Wow. Anderhalve meter, ik weet het niet. Maar aan de andere kant, de school open met restricties, is wellicht een kans die ik maar wat grijp over een paar weekjes.
Uit mijn buurt blijven
Anderhalve meter. Op de markt zijn nette hekjes. Op de smalle weggetjes naar de markt toe lopen een meneer, een oppas oma en ik keurig anderhalve meter uit elkaar. Ik moet er een beetje om lachen. Merk dat ik er meteen een dansje in zie, als ik even inhoud, lopen we allemaal met hetzelfde been hetzelfde tempo. Mijn beat in mijn hoofd past zich aan. Ik doe erg mijn best bij iedereen uit de buurt te blijven. Realiseer me dat mijn bezoekje aan de markt er geen is uit de lijst ‘noodzakelijk’ je huis verlaten. Maar ter vergoelijking besluit ik mijn fruit en brood te halen bij de mensen die het heel hard nodig hebben. In tegenstelling tot de supermarkten die al floreren bij deze crisis.
Vriendelijke glimlach
Een heel groot voordeel van de anderhalve meter is dat je dus geen fysiek contact maakt, maar tjee wat lachen we meer naar elkaar. Je maakt wel meer oogcontact. In tegenstelling tot de haastende mens, kijk je je anderhalve meter partner aan, ga jij links en ik ook? Stop jij of ga je deze straat in. Zonder woorden communiceren we toch. En dat bevalt me. Ik krijg veel vaker een vriendelijke glimlach een dankjewel of een vrolijk knikje. We vinden het allemaal ongemakkelijk maar houden ons ook allen graag aan de regels.
De kaasmeneer redt me
Bij de kaaskraam, sta ik niet in een van de poortjes waardoor een mevrouw wat onrustig wordt, is ze nu aan de beurt of niet. Ik maak me er niet druk om, ik sta er omdat ik andere mensen de ruimte wil geven deze poortjes in en uit te lopen. Bovendien heb ik tijd en schijnt de zon.
De mevrouw wordt onrustig en vraagt me of ik daar niet moet staan. Ik geef aan dat ik de vorige klant wat ruimte wil geven waarop ze nerveus zegt dat ik er dan nu wel echt moet gaan staan. De kaasmeneer redt me en vraagt me wat ik wil hebben, want ‘je bent wel echt aan de beurt hoor’. We glimlachen naar elkaar. Ik vraag zoals elke keer als ik er kom naar de bekende weg, welke kaas heb ik ook alweer altijd. Betaal en zeg iedereen vriendelijk gedag. Bij het brood heb ik extra lekkers gekocht zodat ik op de terugweg langs twee vriendinnen kan lopen die gezellig genoeg beiden tegenover ons zijn komen wonen (als buren van elkaar). Als ik van de werkende mannen toestemming krijg het zand voor hun oprit te betreden. Alweer met een mooie glimlach (terwijl ik niet eens mascara op heb. Zie, crisis doet wat met mensen) bel ik aan. Ik leg de koek voor de deur en stap netjes terug. Het tafereel wat er daarna afspeelt is een geweldige afspiegeling van deze tijd.
Onze puberzorgen
Vriendinlief doet de deur op en roept terug naar binnen: “Dit moet jij doen ik zit in een online les!” Manlief rent naar de deur en zegt” “Ja, ik zit in een webinar.” Ik lach, kijk naar hun puberdochter die vanuit het slaapkamerraam naar me lacht. Ik sein: “jou vind ik wel leuk hoor” en ze glimlacht. Ik stel mijn vriendjes gerust. Ik kom niet op de thee, ik kom alleen iets afgeven. Hier hebben ze nog uren last van want het zijn de meest vriendelijke en gastvrije vriendjes ooit. Maar ik was echt niet van plan binnen te komen. Ik klim over het hek naar vriendin nummer twee, kijk naar binnen en zie haar oudste puberzoon voor de PlayStation liggen. Heerlijk, we hebben er al meerdere gesprekken over gehad samen en onze puberzorgen gedeeld. Ik klop op het raam, geïrriteerd kijkt hij op om nog meer te zuchten als hij mij enthousiast ziet zwaaien. Hij kent me en weet dat ik niet wegga voor hij naar buiten geweest is. Tergend langzaam staat hij op, kijkt nog eens naar zijn scherm en terug naar mij. Ik sein hem dat ik alleen maar lekkers af kom geven. Ik schuif het door het hek en wacht tot hij naar buiten komt. “Mama zit in een call”. “Oh dat is niet erg”, zeg ik. “Ik kom alleen maar lekkers afgeven. Enne, moet jij niet naar de les?” Hij kijkt me aan. Ik glunder, want naast dat deze knappe brug-smurf de zoon is van mijn vriendin, heeft hij ook dansles op school. Van ons. “En”, vervolg ik, “ik zag dat je het dansfilmpje van vorige week ook nog niet gekeken had.” Hij verschiet, ik ben verrast… kennelijk denkt hij dat ik zo slim ben dat ik dat kan zien. Grappig, dus ik zet door. “Heb je de opdracht wel gezien? Je moet na de vakantie afsluiten he? Zelf het dansje doen.” Hij lacht nerveus. “Mama heeft het filmpje wel gezien.” “Jaaa”, zeg ik “maar daar word jij toch niet dansanter van?” “Nee”, zegt hij verlegen. Mijn ochtend is weer goed. Genoeg schatjes geplaagd en ik zwaai en loop weg. "Ik kom volgende week checken”, roep ik. Hij zwaait, geen idee of hij me gelooft maar ik denk dat ie het filmpje vast een keer gaat bekijken.
Tijd over in deze crisis
Ik wandel door, realiseer me dat deze ‘onthaast’ tijd waarin ons gezin gezet is, best went. De school ‘loopt’. Helaas alleen digitaal, maar we bikkelen ons er doorheen. De passie is er nog volop en ook de drive om mensen enthousiast te blijven maken voor dans. Op een andere manier nu even. En de tijd die over is (ja, ik ben die ene die daadwerkelijk tijd over heeft in deze crisis. Bedenk al die avonden dat ik thuis ben, arm gezin ☺) gebruik ik nuttig. Ik neem nog iets meer tijd om kaartjes te sturen, bel rustig met vriendinnen die ik normaal tussendoor zie of in de les. Ik eet thuis aan tafel, rustig terwijl ik zit en zonder een voet in mijn sportschoen en mijn hand in een haarelastiek. We lunchen samen, ik wandel, volg lessen bij mijn collega’s die ik ‘normaal’ niet kan volgen. Ik leer van alles, niet alleen van collega’s, maar ook van mijn kinderen of mensen om me heen.
Kortom, ik maak er maar het beste van. Anderhalve meter. Het voelt ver maar het brengt ook mogelijkheden om elkaar eens wat langer aan te kijken, een glimlach te delen en zo samen door deze tijd heen te komen.